Het straatbeeld - Reisverslag uit Port-au-Prince, Haïti van Nico Beentjes - WaarBenJij.nu Het straatbeeld - Reisverslag uit Port-au-Prince, Haïti van Nico Beentjes - WaarBenJij.nu

Het straatbeeld

Door: Nico Beentjes

Blijf op de hoogte en volg Nico

01 Juli 2010 | Haïti, Port-au-Prince

Het straatbeeld in Port au Prince
Dat kenmerkt zich door een vrij grote mate van chaos. Je zou ook kunnen zeggen dat het er één grote klerebende is, dan zit je dichter bij de emotionele waarheid van hoe deze Nederlander het ervaart. En het wrange is dat ik vermoed dat het verschil met vóór de aardbeving niet eens zo groot is.
Ik bedoel, er liggen nu natuurlijk overal hopen puin op straat, die door gestage aanvoer met kruiwagentjes geleidelijk aan steeds verder gegroeid zijn. Goed, het straatbeeld is anders doordat er voorheen gebouwen waren die nu ingestort zijn – soms op spectaculaire wijze (vergeef me de uitdrukking) als je ziet dat een heel pand nu naar voren of naar achteren gekanteld is, of opzij, net naar gelang de kant die het begeven heeft. Tegenover St. Pierre is een gebouw van vier verdiepingen dat er ooit vijf had: De hele benedenetage is verdwenen en het pand is in zijn geheel een laag gezakt. Je kunt er zó intrekken – maar of dat gevaarlijk zou zijn weet ik natuurlijk niet. Maar als een constructie dit heeft overleefd moet hij wel erg sterk zijn, afgezien van de onderste laag dan. En dan zijn er natuurlijk de “broodjes hamburger”, gebouwen waarbij alle lagen samengedrukt zijn. Heel bijzonder is het nationale paleis aan de Champs de Mars: De twee koepels op de hoeken zijn verzakt naar één kant, alsof het gesmolten taarten zijn. In het midden is alles gewoon ingestort. Het geeft het gebouw, of wat er nog van over is, een vreemde symmetrie.
Wel, al dat puin wordt met hamers losgeklopt en naar de weg gebracht, en daar blijft het liggen. Ik ben ooit ’s nachts eens gaan kijken waar al dat lawaai vandaan kwam. He was een knoepert van een sjofel met twee vrachtwagens die een berg puin opruimden. Waarom ik die sjofel nog maar één keer gezien heb, begrijp ik niet. Hij zou 24 uur per dag aan het werk moeten zijn en de zooi in het centrum op moeten ruimen. Nu blijft het puin liggen en verspert de weg. Er zijn ploegen mannen bezig met kruiwagens bezig, maar waar blijft die sjofel?
Maar de reden dat het zo’n bende is komt voor een groot deel doordat er overal plastic flessen en zakjes liggen, vaak platgereden door de auto’s. Die blijven daar liggen, verzamelen vuil en zand en uiteindelijk wordt het een grote grijze vieze plastic plak. Vuilnishopen die steeds maar voor een deel verwijderd worden, wat ’s nachts wordt opgehaald groeit er overdag weer aan. Ik heb gezien hoe de vuilnisophalers te werk gaan, die hevelen als het ware de rommel met kleine schopjes in de bak van de vuilniswagen, zo een die wij ook kennen. Dat gaat dus niet hard – er zijn geen containers die even gekiept worden.
Dan is er de verkeerschaos. Vorige week ben ik door het raam van de bus naar buiten geklommen toen we al een kwartier stilstonden. Door de bus naar de uitgang was geen optie, want dan had ik over de hoofden moeten lopen. Dat had makkelijk gekund, ik denk alleen niet dat het erg op prijs gesteld zou zijn. Eenmaal buiten liep ik verder langs de weg, en zo kwam ik bij de oorzaak van de verstopping: Een auto van een zijweg van rechts blokkeerde de rijbaan. Hij wilde invoegen aan de overkant en wachtte op een gaatje dat maar niet kwam. Hij stond er al een tijd, want na hem was de rijbaan helemaal leeg. Verder terug was er een dergelijke situatie die ervoor zorgde dat bovenstaande auto geen gaatje kreeg, dus twee auto’s zorgden ervoor dat alles vast bleef staan. Als niet tenminste één op het briljante idee zou komen om de wagen in de achteruit te zetten en het later nog eens proberen, konden er wel eens doden vallen, want dan zouden ze er over een maand nog staan.
Soms zie je mensen inhalen op de linker rijstrook met tot gevolg dat er ook weer file ontstaat, want ze komen natuurlijk bij tegenliggers. Dan moeten ze weer terug invoegen en dat is juist niet zo eenvoudig. Verder lopen de voetgangers op straat, want het trottoir is versperd door puin, geparkeerde auto’s of stalletjes van verkopers van allerlei zaken. Dus moet je de rijbaan op, wat weer tot een hoop getoeter leidt. Soms ben je je leven niet zeker. Je moet ogen in je kont hebben als je niet aangereden wilt worden.
Ik wil ook iets prachtigs opnoemen: De versierde Taptaps. Je hebt al gelezen, een Taptap is zo’n busje wat langs een bepaalde route rijdt (geen 100% vaste, overigens) en overal mensen oppikt en afzet. Er zijn geen echte haltes. Welnu, sommige van die karretjes zien eruit alsof ze regelrecht uit een tekenfilm zijn gekomen. Ze hebben een enorme bumper annex stootrek, zijn bont versiert met allerlei kleuren die bijna pijn doen aan je ogen, er zijn allerlei opschriften, de ramen zijn creatief vormgegeven middels houten panelen (van binnen heb je niet veel uitzicht) die ook weer prachtig beschilderd zijn, en aan de rand van het dak zijn soms vliegtuigen gemonteerd. Als het geval voorbij is geschoven – het lijkt niet echt op rijden – zie je op de achterkant de held van de eigenaar. Dat kan Bob Marley zijn, Jezus Christus of een voetbalster, vergezeld van een korte tekst. Soms sta ik echt perplex als zo’n ding komt aangetutteld door de puinhopen, met de luidsprekers op vol vermogen met iets dat je geen muziek mag noemen. Het lijkt wel een scene uit een science-fiction film. Het contrast kon niet groter zijn. Maar het zijn echte kunstwerken, wat ook wel blijkt uit het feit dat de schilder zijn naam op het gevaarte heeft achtergelaten.
Waar ik ook van geniet is het contact met de bevolking. Je moet je voorstellen: Ik ben meestal de enige blanke die er te zien is. Ik val op als die ene gele tulp in een veld met alleen maar rode tulpen. Dus als ik langskom is dat een gebeurtenis. Er is er meestal wel een die me naroept: “Mon Blanc!” Dan roep ik terug: “Mon Brun!” Met als resultaat grote hilariteit, want dat had niemand verwacht. Dus dat gaat precies zo als in Afrika. En als ik er nog aan toevoeg: “Kouman ou ye?” (Creools voor: “Hoe gaat het met je?”) is dat helemaal mooi. Het enige is alleen wel dat ik dat zachtjes aan een beetje moe begin te worden, want het is overal hetzelfde praatje. Maar vooruit, ik ben hier maar een maand.

  • 01 Juli 2010 - 14:17

    Maria:

    nico, pas op jezelf.
    we willen je graag heel en gezond terug.

    veel liefs,

  • 02 Juli 2010 - 10:59

    Ricardo:

    Hay golpes en la vida tan fuertes...yo no se

  • 03 Juli 2010 - 20:25

    Givan En Karin:

    ja..was weer een leuk verhaal..dank je wel..

    groetjes..

  • 04 Juli 2010 - 04:14

    Nicole:

    Hoi Nico,

    Heb je meeste verhalen met plezier gelezen.
    Ik wens je vast een prettig terug reis en ben benieuwd of ik je in september weer op school zie.

    groetjes en knuffel Nicole

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Nico

Actief sinds 02 Juni 2009
Verslag gelezen: 2173
Totaal aantal bezoekers 69015

Voorgaande reizen:

08 Juni 2010 - 06 Juli 2010

Het aardbevingstrauma in Haiti

05 Juli 2009 - 07 Augustus 2009

Een nieuw middel tegen Aids

Landen bezocht: